Amin Al Husseini Grootmoefti van Jeruzalem

Amin Al Husseini Grootmoefti van Jeruzalem

In december 1942 werd het Islamitisch Centraal Instituut in Berlijn opgericht met een openingsrede door Amin Al Husseini, de Grootmoefti van Jeruzalem. In zijn toespraak bekritiseerde Al Husseini hevig Joden, Amerikanen en Britten, en verklaarde hen als gemeenschappelijke vijanden van zowel Duitsland als de islam. Hij beschouwde de lopende oorlog als een cruciale kans voor moslims om zich te bevrijden van onderdrukking, en karakteriseerde de nazi-islam-samenwerking als een bondgenootschap uit gemak.

Ik ben Dr. Kevin Baxter, en vandaag verdiepen we ons in een kritische historische analyse van het Arabisch-Israëlische conflict, met de nadruk op Grootmoefti Amin Al Husseini en zijn verbinding met het nazisme, en verkennen we de bredere implicaties van racisme en religieuze intolerantie. Ondanks het beruchte antisemitisme van de nazi’s, hadden zij ook een algemene minachting voor georganiseerde religie. Hoewel ze het christendom tolereerden om politieke redenen, beschouwden ze het als een bedreiging voor hun maatschappelijke controle. Deze context schetst Al Husseini, een prominente islamitische religieuze figuur, als een onwaarschijnlijke bondgenoot voor de nazi’s, waarbij het principe wordt geïllustreerd dat ‘de vijand van mijn vijand is mijn vriend’.

Al Husseini’s Reis van Jeruzalem naar Berlijn

Al Husseini’s reis van Jeruzalem naar Berlijn is opmerkelijk. In 1921 werd hij aangesteld als de Grootmoefti van Jeruzalem door de Britse autoriteiten in het Mandaatgebied Palestina, en werd ook voorzitter van de Palestijnse Hoogste Moslimraad. Deze rollen gaven hem controle over de Sharia-rechtbanken, religieuze financiën, schenkingen, en belangrijke islamitische locaties, waardoor hij aanzienlijke invloed kreeg over de moslimgemeenschap in Palestina en wereldwijd. Initieel gezien als een gematigde, was Al Husseini een Arabisch nationalist die had deelgenomen aan de Arabische Opstand van 1916 tegen de Ottomanen, maar eerder bereidheid had getoond om samen te werken met de keizerlijke autoriteiten. Afkomstig uit een welvarende en invloedrijke familie die had geprofiteerd van het koloniale bewind, werd hij gezien als een waarschijnlijke kandidaat om de keizerlijke status quo te handhaven.

De Arabische Nationalisme en het Zionisme

Dit waren roerige tijden in het Midden-Oosten. Na de Eerste Wereldoorlog hadden de Britten Amir Faisal, een sleutelfiguur in de opkomende Arabische federatie, hun eigen onafhankelijke natie beloofd. Het concept van Arabisch nationalisme begon vorm te krijgen tegen het einde van de 19e eeuw en was een belangrijke factor bij het mobiliseren van de Arabische stammen tegen de Ottomaanse heerschappij tijdens de oorlog. Tegelijkertijd won de beweging van het zionisme, die pleitte voor een Joodse staat, aan momentum te midden van eeuwen van Joodse vervolging in Europa. De zionisten zochten een nationale haven voor Joden, waarbij de meeste voorstellen zich concentreerden op Palestina, de bakermat van het jodendom en thuisbasis van een kleine Joodse minderheid. Hoewel veel Arabische leiders zich tegen dit idee verzetten, beloofde de Balfourverklaring van 1917, uitgegeven door de Britten, een Joodse staat binnen het aanstaande Britse manda

Britse en Franse Invloed in het Midden-Oosten

De Britten, beïnvloed door Franse belangen in het Midden-Oosten, trokken hun beloftes aan zowel Faisal als Weizmann in, waardoor de overeenkomst uiteenviel. Tegelijkertijd, toen Al Husseini zijn rol als Grootmoefti aannam, maakten de Britten en Fransen gebruik van etnische en politieke verdeeldheid in de regio. Ze deden tegenstrijdige beloftes aan verschillende Arabische facties, zetten ze tegen elkaar op en creëerden een sfeer waarin veranderingen, waaronder Joodse immigratie, steeds meer werden gezien als bedreigingen voor de heersende orde.

Al Husseini’s Verzet tegen Joodse Immigratie

Al Husseini, aanvankelijk meegaand met het Britse bewind in Palestina, begon in 1928 krachtig te verzetten tegen Joodse immigratie. De Opperste Moslimraad, onder zijn invloed, verspreidde geruchten over een zionistisch complot om islamitische heilige plaatsen op de Tempelberg te vernietigen. Deze ophitsing leidde tot gewelddadige confrontaties in augustus 1929, met als gevolg de dood van 113 Joden en 116 Arabieren. In december 1931 organiseerde Al Husseini een Wereld Islamitisch Congres in Jeruzalem, waarbij hij opriep tot een boycot van Joodse handel en het zionisme veroordeelde als een bedreiging voor het welzijn van moslims.

Escalatie van Spanningen

Deze periode werd gekenmerkt door escalerende spanningen, deels aangewakkerd door het Britse beleid van beperkte Joodse immigratie naar Palestina. Zowel zionistische als Arabisch-nationalistische facties werden steeds krachtiger en confronterender in hun eisen. Met de Britten terughoudend om een van beide kanten volledig te ondersteunen, zocht Al Husseini andere bondgenoten en wendde zich tot het regime van Adolf Hitler in Duitsland. In maart 1933, een week na de goedkeuring van de Machtigingswet in Duitsland, ontmoette Al Husseini Heinrich Wolf, de Duitse consul-generaal in Jeruzalem.

Al Husseini en Nazi-Duitsland

Wolf documenteerde de ontmoeting, waarbij hij opmerkte dat Al Husseini uitdrukte dat moslims in en buiten Palestina het nieuwe fascistische regime in Duitsland verwelkomden, hopend op de verspreiding van zijn ideologie naar andere landen. Een daaropvolgende ontmoeting nabij de Dode Zee een maand later zag de goedkeuring van Duitslands anti-Joodse beleid door Palestijnse leiders. Echter, in dit stadium was de relatie tussen Al Husseini en de nazi’s voornamelijk een van wederzijdse retorische steun. Hoewel Al Husseini diepgewortelde vijandigheid koesterde tegenover Joden, gaf hij aanvankelijk de voorkeur aan een politieke oplossing boven een militaire.

Al Husseini’s Afwijzing van Jihad en Duitse Voorzichtigheid

In 1933 wees Al Husseini een voorstel af van Muhammad Al Kazam, een Syrische prediker en Arabisch nationalist, om zich aan te sluiten bij een jihad tegen de Joden in Brits Palestina. Tegelijkertijd was Nazi-Duitsland, voorzichtig om openlijk in te grijpen in de politiek van het Midden-Oosten, bezig met het faciliteren van hun “Joodse vraagstuk” door Joodse emigratie naar Palestina te bevorderen. Elke openlijke betrokkenheid in de regio riskeerde de Britten te antagoniseren en deze strategie in gevaar te brengen. Als gevolg weigerde Duitsland in juni 1933 steun te verlenen aan de oprichting van een door de nazi’s geïnspireerde Arabisch-nationalistische partij.

Verslechtering van de Situatie in Palestina

Echter, tegen eind 1935 was de situatie in Palestina aanzienlijk verslechterd. Al Kazam werd in november door de Britse politie gedood, waardoor hij een martelaar werd voor de nationalistische zaak. Het volgende jaar, op 19 april, werd een algemene staking uitgeroepen. Aanvankelijk aarzelend, nam Al Husseini op 25 april het leiderschap aan van het nieuw gevormde Arabische Hoger Comité, leidde protesten en eiste een einde aan Joodse immigratie.

Het Arabische Verzet en Al Husseini’s Vlucht

De Arabische opstand escaleerde al snel in geweld tussen moslims en Joden. De Britse regering verbood het Hoger Comité en vaardigde in juli een arrestatiebevel uit voor Al Husseini. Hij vluchtte in oktober 1937 uit Palestina, zocht eerst toevlucht in Syrië en vervolgens in Libanon, beide onder Frans mandaat. Onder druk van de Franse autoriteiten verhuisde Al Husseini in oktober 1939 naar Irak.

Al Husseini’s Betrokkenheid in Irak

In Irak kwam Al Husseini in de invloedssfeer van de asmogendheden. Irak, een onafhankelijke monarchie met een pro-Britse regent, had veel pro-Duitse regeringsministers en legerofficieren, en was een toevluchtsoord geworden voor verbannen nationalistische leiders. Al Husseini sloot zich aan bij een groep legerofficieren, geleid door Rashid Ali Alani, die een staatsgreep planden. Ter voorbereiding werd in januari 1941 Al Husseini’s privésecretaris naar Berlijn gestuurd met een brief aan Hitler, waarin de strategische rol van een pro-Duits Irak in het verstoren van Britse communicatie en het leveren van olie aan de asmogendheden werd benadrukt.

Hitlers Reactie en de Staatsgreep in Irak

Hitler, die de potentiële voordelen herkende, reageerde op 3 april, waarbij hij Arabische aspiraties voor onafhankelijkheid erkende en militaire steun beloofde als ze tegen de Britten vochten. De staatsgreep vond plaats op 1 april, maar omdat Hitler zich concentreerde op de aanstaande invasie van de Sovjet-Unie, verleende hij minimale steun aan Irak, voornamelijk wat munitie en een symbolische luchtmacht.

Al Husseini’s Vlucht en Ontmoeting met Hitler

De nieuwe premier en zijn regering werden echter snel verslagen door Britse en Transjordaanse troepen in mei. Na deze nederlaag vluchtte Al Husseini uit Irak, reizend via Iran, Turkije en Italië, voordat hij op 6 november in Berlijn arriveerde. Op 28 november ontmoette hij Hitler. Tijdens hun ontmoeting identificeerden ze hun gemeenschappelijke vijanden: de Britten, de Joden en de bolsjewieken. Al Husseini verzekerde Hitler van de volledige steun van de Arabieren.

Hitlers Voorzichtigheid en Propagandadoeleinden

Hitler onthield zich echter van het geven van een schriftelijke toezegging om de Arabische, vooral Palestijnse, onafhankelijkheid te ondersteunen. Hij stelde dat dergelijke overwegingen prematuur waren, en concentreerde zich in plaats daarvan op zijn doel om de Joodse invloed in Europa uit te roeien. Hitler benadrukte dat na het bereiken van dit doel, de aandacht zou uitgaan naar het elimineren van de Joodse aanwezigheid in de Arabische wereld.

Al Husseini als Anti-Britse Propagandist

Voor Hitler en de nazi’s lag de waarde van Al Husseini voornamelijk in zijn potentieel als een anti-Britse propagandist. Sinds 1939 had Duitsland propaganda uitgezonden naar de moslimwereld. In dat jaar richtten ze een Arabischtalig radiostation op in Zeesen, een stad nabij Berlijn, uitgerust met een van de krachtigste kortegolfzenders die beschikbaar waren. Het station, dat uitzond als “Berlijn in het Arabisch” en “Stem van Vrij Arabisme”, richtte zich op de ongeveer 90.000 kortegolfradio’s in het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Gezien de lage alfabetiseringsgraad onder volwassenen in de regio, was radio een essentieel propagandamiddel, met radio’s die vaak werden geïnstalleerd in cafés, markten en openbare ruimtes, en zo een breed publiek bereikten.

Inhoud van de Radiostation

De programmering van het station, samengesteld door Duitse Midden-Oosten experts en moedertaalsprekers van het Arabisch, begon met Koranverzen en was gericht op het afstemmen van Duitslands oorlogsinspanningen op de belangen van de islam. De inhoud toonde de nazi-oorlog als een strijd tegen gemeenschappelijke vijanden van zowel het nazisme als de islam.

Al Husseini’s Rol in de Nazi Propagandacampagne

Al Husseini werd snel een sleutelfiguur in de propaganda-inspanningen van nazi-Duitsland die gericht waren op de moslimwereld. In de zomer van 1942, gelijktijdig met de successen van generaal Rommel in Noord-Afrika, intensiveerde het Derde Rijk Kantoor (TRO) zijn propagandacampagne. Op 16 juni zond Al Husseini een boodschap uit waarin hij het verwachte nederlaag van de Britten verwelkomde, die hij beschuldigde van samenwerking met het Joodse kapitalisme. Zijn betrokkenheid was niet beperkt tot radio-uitzendingen.

Propaganda-inspanningen in Noord-Afrika

In juli werden 200.000 pamfletten boven Noord-Afrika gedropt, met een oproep van Al Husseini aan moslims om de zaak van de asmogendheden te ondersteunen. Een uitzending op 7 juli illustreerde de agressieve toon van deze campagne, waarbij moslims werden opgeroepen Joden te vernietigen als religieuze plicht en als middel tot zelfbehoud.

Nazi Propaganda en Islam

De nazi-propaganda was gericht op het vestigen van een waargenomen gemeenschappelijke grond tussen de islam en het nazisme. Hoewel Hitler Arabieren als raciaal inferieur beschouwde, had hij een simplistische maar selectieve bewondering voor de islam, waarbij hij aspecten waardeerde die hij geloofde dat ze resoneerden met nazistische idealen zoals kracht, discipline en gemeenschap. Hitler’s respect voor de islam, zoals opgemerkt door Albert Speer na de oorlog, was gebaseerd op de historische veroveringen van de religie, in lijn met zijn expansionistische en genocidale ideologieën.

Nazi’s Zien van Moslims als Potentiële Manpower

Het naziregime beschouwde de moslimbevolking echter voornamelijk als een potentiële bron van mankracht. Dit perspectief werd duidelijker toen de geallieerden in Noord-Afrika landden. De nazi-propaganda, die herinneringen aan de Kruistochten opriep, kaderde Operatie Torch als een aanval van de Angelsaksische en Joodse wereld tegen Arabische moslims. In een uitzending van Radio Bari, een Italiaans propagandastation, waarschuwde Al Husseini op 11 november dat een succesvolle invasie zou leiden tot Joodse expansie, niet alleen in Syrië, Libanon, Transjordanië en Egypte, maar in alle aangrenzende Arabische landen. De propaganda werd geïntensiveerd, waarbij het conflict werd afgeschilderd als een directe bedreiging voor de Arabische wereld.

Al Husseini’s Betrokkenheid bij Nazi Propaganda

Al Husseini’s betrokkenheid bij nazi-propaganda benadrukte de noodzaak voor Arabieren om zich aan te sluiten bij de asmogendheden tegen hun “dodelijkste vijanden” – de Britten en de Joden. Deze strategie culmineerde in december met de opening van het Islamitisch Centraal Instituut in Berlijn. Het Duitse Ministerie van Buitenlandse Zaken zag dit instituut als een middel om de banden tussen het naziregime en de islamitische wereld te versterken, waarbij de invloed van ballingen zoals Al Husseini werd benut voor propagandadoeleinden.

Inhuldiging van het Islamitisch Centraal Instituut

De inhuldiging van het instituut was zorgvuldig gepland om weerklank te vinden bij een religieus publiek. De gekozen datum, 18 december, viel samen met het moslimfeest van Al-Adha. Onder de aanwezigen waren moslimsoldaten van de Zer-legioen. De openingsrede, vooraf goedgekeurd door nazifunctionarissen en uitgezonden in heel Noord-Afrika en het Midden-Oosten, werd geleverd door Al Husseini zelf. In zijn toespraak riep hij moslims op om in opstand te komen tegen Joden en hun bondgenoten, en kaderde hij de oorlog als een kans voor moslims om aan vervolging en onderdrukking te ontsnappen. Hij benadrukte dat ware moslims niemand anders dan God zouden moeten vrezen of toegeven, en hun vertrouwen niet in hun vijanden zouden moeten stellen. Deze toespraak versterkte de nazi-agenda om de moslimwereld te mobiliseren tegen hun gemeenschappelijke vijanden.

Invloed van de Propaganda in de Moslimwereld

De vraag rijst of deze propaganda van Al Husseini en de nazi’s een aanzienlijke invloed had op de moslimwereld. Het antwoord lijkt negatief te zijn. Een veel groter aantal moslims diende in de legers van het Britse Rijk en de Vrije Franse strijdkrachten dan degenen die reageerden op de oproep van Al Husseini en Hitler. Ondanks de uitgebreide As-propaganda, was hun militaire aanwezigheid in Noord-Afrika niet succesvol gebleken in het verdrijven van de geallieerden, en op dit punt wonnen de geallieerden aan momentum met aanzienlijke nieuwe krachten. Deze realiteit ondermijnde het beeld van de asmogendheden als bevrijders, vooral omdat ze aan de verliezende kant van de oorlog leken te staan.

Beperkte Impact van Al Husseini’s Propaganda

Ondanks de beperkte impact van zijn propaganda, bleef Al Husseini afgestemd op het naziregime. Hij zette zijn hevige anti-Joodse kruistocht voort, ontmoette hooggeplaatste nazifunctionarissen zoals Heinrich Himmler, bezocht concentratiekampen en werfde zelfs moslims voor de SS. Zijn invloed en retoriek leken echter steeds leger voor degenen in regio’s als Caïro, Benghazi of Oost-Jeruzalem, waar de tanende militaire successen van de asmogendheden duidelijk waren.

Lange Termijn Gevolgen van de Propaganda

Wat deze propaganda effectief deed, was het verdiepen van bestaande verdeeldheid, waarbij zaden van onenigheid werden geplant die de Mediterrane en Midden-Oosterse regio’s nog vele jaren zouden beïnvloeden. Al Husseini’s inspanningen, hoewel ze de loop van de oorlog niet substantieel veranderden of de loyaliteiten in de moslimwereld aanzienlijk verschoven, droegen bij aan de langetermijncomplexiteit en vijandigheid in deze gebieden.

 

Bronen

Source List

Some sources may carry over into other years as well.

World War Two Day by Day- David Somerville

Chronology of World War Two- Edward Davidson and David Manning- 

The Second World War- Collier, Finlan, M.Grove, P.Grove, R.Hart, S.Hart, Havers, Horner, Jukes

World War Two, A Short History- Norman Stone

All Hell Let Loose- Max Hastings

The Second World War- Martin Gilbert

The Second World War – Antony Beevor

The Second World War – John Keegan

1939-1940

No Phoney War- Stephen Flower

The Winter War- William Trotter

The Winter War- Eloise Engel and Lauri Paananen

Hitler’s Arctic War- Chris Mann and Chister Jörgensen

The Fall of France- Julian Jackson

Fall of France- Robert Jackson

Doomed Before the Start- Niall Cherry

When Tigers Fight- Dick Wilson

Forgotten Ally- Rana Mitter

China at War- Hans Van de Ven

The Battle for China- (Essays) Various

The Abyssinian Campaigns- British War Office

The First Victory- Andrew Stewart

Eagle in Flames- E.R. Hooten

Unflinching Zeal- Robin Higham

The Battle of Britain, Myth and Reality- Richard Overy

The Battle of Britain- James Holland

The Desert War- Alan Moorehead

The Rommel Papers- Erwin Rommel, edited by B.H. Liddell-Hart

1941

Double Cross in Cairo by Nigel West

Crete by Antony Beevor

Operation Exporter by J P Hyde

Fortress Malta by James Holland

Nomonhan 1939 by Stuart Goldman

The Abyssinian Campaigns by the British Ministry of Information

The First Day on the Eastern Front by Craig Luther

The Defense and Fall of Greece 1940-41 by John Carr

War Maps, WW2 by Simon Goodenough

Hitler’s Panzers East by R.H. Stofli

Desert War by Stephen W. Sears

Britain’s Desert War in Egypt and Libya 1941-1942 by David Braddock

A World at Arms by Gerhard Weinberg

When Titans Clashed by David Glantz and Jonathan House

Operation Barbarossa by David Glantz

Operation Barbarossa and Germany’s Defeat in the east by David Stahel

Operation Typhoon by David Stahel

The Unseen War in Europe by John Waller

Operation Barbarossa by Bryan Fugate

Kiev 1941 by David Stahel

The Battle for Moscow by david Stahel